Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen

 

Artikel 85 Opsporing
1
Met de opsporing van feiten die zijn strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet dan wel bij of krachtens wetten waarvan de uitvoering bij of krachtens deze wet is opgedragen aan de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank alsmede, voorzover het feit voor de toepassing van deze wet, onderscheidenlijk de andere hiervoor genoemde wetten, van belang is, van de feiten omschreven in de artikelen 225 tot en met 227b, 447b, 447c en 447d van het Wetboek van Strafrecht zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de personen, aangewezen bij besluit van Onze Minister van Justitie. Deze personen zijn tevens belast met de opsporing van feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voorzover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
2
Met de opsporing van feiten strafbaar gesteld bij deze of enige andere wet zijn tevens belast bij besluit van Onze Minister van Justitie aangewezen opsporingsambtenaren werkzaam bij de bijzondere opsporingsdienst, ressorterend onder Onze Minister.
3
De in het eerste en tweede lid bedoelde personen hebben toegang tot alle plaatsen, indien de betreding van die plaatsen redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
4
Wordt aan de in het eerste en tweede lid bedoelde personen de toegang geweigerd of belemmerd of wordt niet geantwoord op hun aanmelding tot toelating, dan verschaffen zij zich toegang, desnoods met inroeping van de sterke arm.
5
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •